Waterstof kan via verschillende methoden worden geproduceerd. In elk van deze methoden speelt meettechniek een centrale rol.
Stoomreforming - de conventionele methode
Momenteel wordt het overgrote deel van de wereldwijd geproduceerde waterstof verkregen door middel van stoomreforming (of kortweg 'reforming') van aardgas. Daarbij wordt methaan bij een temperatuur van ongeveer 800°C samengevoegd met stoom en zo ontstaat er waterstof en kooldioxide. Dit is een beproefd proces, maar het genereert een aanzienlijke CO₂-uitstoot. We spreken dan ook van 'grijze waterstof'. Als de CO₂ wordt opgevangen en opgeslagen of gebruikt, is wat er overblijft de zogeheten 'blauwe waterstof'.
Elektrolyse - het klimaatvriendelijke alternatief
Voor het produceren van klimaatneutrale 'groene waterstof' wordt in toenemende mate gekozen voor elektrolyse. Hierbij wordt water met behulp van elektrische stroom uit duurzame energiebronnen (bijvoorbeeld wind, zonne-energie, waterkracht) gesplitst in waterstof en zuurstof. Afhankelijk van de methode verschillen de technische vereisten:
In alle elektrolyseprocessen zijn nauwkeurige niveaumetingen voor de elektrolytbevoorrading, drukbewaking in gasleidingen en niveaudetectie essentieel om stabiele bedrijfsomstandigheden te waarborgen.
Aangezien gasvormige waterstof een lage energiedichtheid heeft, zijn goed werkende oplossingen voor opslag en transport noodzakelijk. De keuze van de juiste methode hangt af van factoren zoals transportroute, efficiëntie en veiligheidseisen.
Opslag onder druk
De meest gebruikte opslagmethode werkt met compressie in druktanks. Waterstof wordt daarbij tot 700 bar verdicht en opgeslagen in speciale tanks van zeer hoogwaardige materialen. Deze technologie wordt onder andere gebruikt in brandstofcelauto's.
Een van de grootste technische uitdagingen bij opslag onder druk is het nauwkeurig meten van de druk om over- of onderdruk te voorkomen. Daarnaast is het belangrijk om waterstofdiffusie onder controle te houden, omdat dit op termijn tot lekkages kan leiden. De hier toegepaste hogedruksensoren moeten bestand zijn tegen verbrossing.
Vloeibaar maken
Om grotere hoeveelheden waterstof efficiënt te kunnen vervoeren, wordt het gas afgekoeld tot temperaturen van -240 tot -253 °C en zo in vloeibare toestand gebracht. Dit vermindert het volume aanzienlijk, maar is een energie-intensief proces waarbij ongeveer een derde van de opgeslagen energie nodig is voor de koeling. De extreem lage temperaturen stellen daarbij speciale eisen aan de toegepaste druksensoren. Bovendien moeten de daarvoor gebruikte, sterk geïsoleerde cryotanks continu worden gekoeld en bewaakt om verdampingsverliezen tot een minimum te beperken.
Chemische opslag
Een veelbelovend alternatief is de chemische binding van waterstof in dragerstoffen zoals ammoniak (NH₃) of methanol. Deze kunnen via de bestaande infrastructuur worden getransporteerd en wanneer nodig weer worden omgezet in waterstof. Ook hier zijn betrouwbare druksensoren en niveaumetingen cruciaal om een efficiënte opslag en distributie te waarborgen.
VEGA biedt speciaal ontwikkelde sensoren die voldoen aan de extreme eisen van waterstofsystemen: